Vanochtend las ik een artikel op de website Tweakers.net getiteld: “Energieleveranciers gaan vaker op afstand warmtepomp en zonnepanelen bedienen“. Het idee is dat leveranciers zo het stroomnet willen helpen stabiliseren op momenten van krapte. En laten we eerlijk zijn: warmtepompen gebruiken stroom, daar valt niet aan te ontkomen.
Maar is het verstandig om op deze manier het net te ontlasten door warmtepompen te gaan sturen of zijn er andere, betere, mogelijkheden om op wijkniveau het net stabiel te houden?
Warmtepomp?
Is een warmtepomp in mijn ogen geschikt?
Nee in mijn ogen niet.
Warmtepompen werken normaal gesproken met een stooklijn, eventueel aangevuld met ruimtecompensatie. Dat betekent dat een warmtepomp optimaal draait wanneer hij 24/7 modulerend werkt, met een zo laag mogelijke aanvoertemperatuur, precies afgestemd op het warmteverlies van de woning.
Het hele systeem is ontworpen om continu dat verlies te compenseren, rustig en efficiënt.

Dit plaatje laat het goed zien: bij een buitentemperatuur tussen de 1 en 3 graden draait de warmtepomp op ongeveer 500 watt, gedurende het grootste deel van de dag.
Laag en traag, precies zoals bedoeld.
Wat gebeurt er als een energieleverancier of netbeheerder toegang heeft tot je warmtepomp en besluit om deze om 17:00 uit te schakelen en pas rond 20:00 weer in te schakelen?
Afhankelijk van de thermische massa van de woning koelt het huis in meer of mindere mate af. Voordat wij onze woning 24/7 op één temperatuur stookten kon ik dit duidelijk terugzien in de grafieken: gedurende de nacht zakte de temperatuur merkbaar weg, zeker wanneer het buiten koud was.
Een netbeheerder of leverancier zou er natuurlijk ook voor kunnen kiezen om de woning vooraf extra op te warmen, de woning als het ware “op te laden” voordat de warmtepomp wordt afgeschakeld. Maar hoe je het ook wendt of keert: de woning koelt daarna altijd weer af, in meer of mindere mate. En dat ga je merken in comfort, ongeacht hoeveel thermische massa je hebt.
En dan, om 20:00, mag de warmtepomp weer starten.
Wat gebeurt er dan?
Dit is precies het moment waarop de netbeheerder geen invloed meer heeft. De warmtepomp ziet dat de gemeten temperatuur lager is dan het ingestelde setpoint en doet wat hij moet doen: het warmteverlies inhalen.
Alleen: op welk vermogen? Dat verschilt per systeem!
Sommige warmtepompen bouwen het vermogen langzaam op, anderen willen het warmteverlies zo snel mogelijk compenseren en starten direct op een veel hoger vermogen dan normaal.
En in dat scenario:
- Een hoger verbruik
- Een hogere aanvoertemperatuur
- Een lagere COP
- En meer geluid van de buitenunit (in geval van een warmtepomp met een buitenunit )
Stel je in dit scenario eens voor dat er in dezelfde straat twintig woningen met een warmtepomp staan. In plaats van twintig warmtepompen die normaal rond de 500 watt draaien (samen zo’n 10 kW), schakelen ze nu na drie uur stilstand allemaal tegelijk terug in op 2,5 kW. Dat is ineens 50 kW gelijktijdige belasting. En als bij sommige systemen ook nog het back-up element aanspringt, loopt dat vermogen nóg verder op.
Wat veel mensen niet weten: netbeheerders rekenen huishoudens niet af op hun maximale aansluiting (1×35A of 3×25A), maar op een gemiddeld gelijktijdig vermogen van ongeveer 1500 watt per woning. Alle woningen in de straat delen bovendien dezelfde fase(n) achter het transformatorhuisje.
En bij een te hoge gelijktijdige belasting slaat simpelweg de zekering in het transformatorhuisje eruit.
Precies het scenario dat de netbeheerder juist wil voorkomen.
Samengevat:
- Positief: Verbruik wordt verplaatst
- Negatief: Impact op comfort in de woning
- Negatief: onduidelijk gedrag van warmtepompen bij herstart, met risico op lokale uitval,
- Negatief: een lagere COP door het inhalen van warmteverlies.
Dus wat winnen we hier uiteindelijk mee — en zijn er geen betere alternatieven?
Het belangrijkste nadeel is misschien nog wel dit: er bestaat geen uniforme, wereldwijde standaard om thuisbatterijen op een veilige en consistente manier extern aan te sturen. Elke fabrikant heeft zijn eigen protocol, API of cloudkoppeling, waardoor integratie en beveiliging niet overal op hetzelfde niveau staan.
Thuisbatterij
Stel dat we de netbeheerder of energieleverancier toegang geven tot de thuisbatterij.
Dit mes snijdt meteen aan twee kanten. Via de batterij én de P1-meter kan worden bepaald of zonnestroom in de batterij moet worden opgeslagen, of dat deze juist nodig is om het energienet te stabiliseren.
Daarnaast kan overdag worden besloten om de batterij vanuit het net op te laden, zodat deze tijdens piekmomenten kan worden ingezet om het net te ontlasten.
Het belangrijkste nadeel is slijtage: elke cyclus telt, en dat zal gecompenseerd moeten worden.
Maar los daarvan heeft dit systeem, in mijn ogen, geen wezenlijke nadelen.
Het belangrijkste nadeel is misschien nog wel dit: er bestaat geen uniforme, wereldwijde standaard om thuisbatterijen op een veilige en consistente manier extern aan te sturen. Elke fabrikant heeft zijn eigen protocol, API of cloudkoppeling, waardoor integratie en beveiliging niet overal op hetzelfde niveau staan.
Laadpaal
Of het een publieke laadpaal is of een privélaadpunt maakt weinig uit: zodra de netbeheerder of energieleverancier toegang heeft, zijn de stuurmogelijkheden enorm.
Piekmoment op het net?
Stop het laden van de auto, of verlaag het vermogen tot een veilig niveau.
En zodra auto’s eindelijk massaal Vehicle to Grid (V2G) ondersteunen, wordt de flexibiliteit nog groter. Tijdens pieken kan de aangesloten auto vermogen terugleveren en zo het lokale net ontlasten.
Ook hier geldt: slijtage aan de autobatterij moet worden gecompenseerd, en de auto moet natuurlijk op tijd weer vol zijn.
Maar verder?
Geen nadelen.
Andere opties
Andere apparaten zijn uiteraard ook op afstand te sturen, zoals een vaatwasser, wasmachine, wasdroger of warmwaterboiler.
Het nadeel is klein maar praktisch: je weet niet precies wanneer het apparaat start, en dus ook niet wanneer het klaar is.
Samengevat
Laadpalen, thuisbatterijen en elektrische auto’s zijn de meest geschikte opties om op lokaal niveau het net te stabiliseren. Ze bieden grote flexibiliteit, zonder noemenswaardig verlies van comfort.
Het sturen op andere elektrische grootverbruikers kan daarnaast energie en geld besparen, maar heeft als nadeel dat het startmoment en het moment waarop het apparaat klaar is minder voorspelbaar worden.
En warmtepompen?
De controle daarvan uit handen geven kan merkbaar comfortverlies opleveren, en de manier waarop warmtepompen herstarten is op dit moment niet te sturen door netbeheerders. Juist daardoor ontstaat het risico op hogere piekbelasting, in plaats van ontlasting van het net.
Dus waar richten we onze aandacht dan wél op?
De energietransitie vraagt om slimme keuzes. Sommige apparaten lenen zich uitstekend voor flexibiliteit, andere juist niet. Door te sturen op laadpalen, batterijen en andere flexibele verbruikers kunnen we veel winst boeken zonder comfort in te leveren. Warmtepompen werken het beste wanneer ze gewoon hun werk kunnen doen: rustig en continu verwarmen.
Loadshifting is waardevol, maar niet met je warmtepomp.