Nu het weer kouder wordt en bij de meeste mensen het stookseizoen is begonnen, stromen ook bij mij de eerste vragen weer binnen. Een van de belangrijkste variabelen in een verwarmingssysteem is de stooklijn — door sommigen geliefd, door anderen gevreesd. Het grappige is: ik heb in beide kampen gezeten. In het begin wilde ik niets, maar dan ook niets van de stooklijn weten. Intussen draai ik met een goed ingestelde stooklijn en vind ik het een fantastische uitvinding.
Maar wat is een stooklijn eigenlijk?
In dit achtergrondartikel probeer ik die variabele te duiden. Aan het einde van dit stuk heeft u (hopelijk) een beter beeld van wat de stooklijn is en hoe u deze optimaal kunt instellen.
Wat komt er in dit artikel zoal voorbij:
- Hoekpunt van de stooklijn
- Helling van de stooklijn
- Wat is ruimtecompensatie en heb ik dat nodig?
- Veel voorkomende problemen met het instellen.
Stooklijn
Voordat ik in detail inga op het hoekpunt en de helling, eerst even een eenvoudige beschrijving van wat een stooklijn eigenlijk is.
Een stooklijn beschrijft de relatie tussen de buitentemperatuur en de hoeveelheid warmte die nodig is om de binnentemperatuur constant te houden. Anders gezegd: hoe kouder het buiten wordt, hoe warmer het cv-water moet zijn om het binnen behaaglijk te houden.
Bij het verwarmen op basis van een stooklijn wordt de ingestelde kamertemperatuur in principe genegeerd. De installatie bepaalt zelf hoe warm het cv-water moet zijn op basis van de buitentemperatuur. Is de stooklijn verkeerd ingesteld, dan kan het binnen te koud blijven — of juist onaangenaam warm worden.
Hoekpunt en helling
Wat houden die twee termen nu eigenlijk in?
Het hoekpunt is de temperatuur vanaf waar de cv-ketel of warmtepomp begint te verwarmen. In de meeste gevallen is dat de gewenste kamertemperatuur in de referentieruimte — meestal de woonkamer.
Staat uw klokthermostaat ingesteld op 20 °C, dan is het hoekpunt dus 20 °C.
Met andere woorden: de ingestelde waarde wordt wél gebruikt, maar er wordt niet actief op gestuurd.
De helling geeft aan met hoeveel graden de aanvoertemperatuur van het cv-water stijgt wanneer de buitentemperatuur één graad daalt.
Voorbeelden
Hoekpunt | 20 |
Helling | 0,5 |
Buiten °C | Aanvoer °C |
20 | 20 |
19 | 20,5 |
18 | 21 |
17 | 21,5 |
16 | 22 |
15 | 22,5 |
14 | 23 |
13 | 23,5 |
12 | 24 |
11 | 24,5 |
10 | 25 |
9 | 25,5 |
8 | 26 |
7 | 26,5 |
6 | 27 |
5 | 27,5 |
4 | 28 |
3 | 28,5 |
2 | 29 |
1 | 29,5 |
0 | 30 |
Dit is een veelgebruikte instelling bij goed geïsoleerde woningen met vloerverwarming.
Bij elke graad dat het buiten kouder wordt, stijgt de aanvoertemperatuur met 0,5 °C.
Hoekpunt | 20 |
Helling | 1,7 |
Buiten °C | Aanvoer °C |
20 | 20 |
19 | 21,7 |
18 | 23,4 |
17 | 25,1 |
16 | 26,8 |
15 | 28,5 |
14 | 30,2 |
13 | 31,9 |
12 | 33,6 |
11 | 35,3 |
10 | 37 |
9 | 38,7 |
8 | 40,4 |
7 | 42,1 |
6 | 43,8 |
5 | 45,5 |
4 | 47,2 |
3 | 48,9 |
2 | 50,6 |
1 | 52,3 |
0 | 54 |
Dit is een veelgebruikte instelling bij minder goed geïsoleerde woningen met radiatoren.
Bij elke graad dat het buiten kouder wordt, stijgt de aanvoertemperatuur met 1,7 °C.
Daarnaast is het interessant om te kijken naar de twee meest gebruikte vormen van weersafhankelijke regeling:
- Zonder ruimtecompensatie
- Met ruimtecompensatie
Zonder ruimtecompensatie is eenvoudig: dat is letterlijk zoals hierboven beschreven. Het verwarmingstoestel draait en blijft draaien zolang de buitentemperatuur onder het hoekpunt blijft.
De kans op een zogenaamde overshoot is daarbij aanwezig. Stel: de zon schijnt uitbundig in de woonkamer terwijl het hartje winter is. De temperatuur loopt dan op tot boven de gewenste waarde — het hoekpunt — maar het verwarmingstoestel blijft gewoon doordraaien en warmt de ruimte verder op.
Met ruimtecompensatie wordt het iets ingewikkelder. Hierbij wordt de temperatuur die de kamerthermostaat meet meegenomen in een formule die bepaalt of de stooklijn iets naar boven of naar beneden moet worden bijgesteld.
Bij de ELGA ACE heet deze parameter CP240.
Een waarde van 0 betekent dat de thermostaat geen invloed heeft, terwijl een waarde van 8 inhoudt dat het systeem volledig op de thermostaat vertrouwt.
Zelf instellen
Mijn advies: laat de instelling van het hoekpunt voor wat het is. Bij de ELGA is dit parameter CP210, met standaardwaarde 15 (automatisch).
In principe hoeft u deze instelling nooit aan te passen.
U kunt vrijwel alles regelen met de helling en de invloed van de thermostaat (ruimtecompensatie).
Aanbevolen startwaarden:
- Vloerverwarming: helling 0,7
- Radiatoren: helling 1,7
Begin met CP780 op “automatisch” ( puur weersafhankelijk ).
Houd met een thermometer de temperatuur in de woonkamer bij. Wordt het daar te warm en blijft de temperatuur hoog, verlaag dan de helling stapsgewijs. Wordt het echt te warm, ga dan in grotere stappen omlaag — bijvoorbeeld 0,2 tot 0,3 per keer.
Blijft de woonkamer juist te koud, verhoog dan de helling in kleine stappen totdat het comfort goed is.
Houd er rekening mee dat de ELGA maar een beperkte hoeveelheid warmte kan afgeven. Is het buiten erg koud, dan kan het zijn dat de ELGA simpelweg niet genoeg vermogen heeft om het huis warm te houden.
In dat geval heeft het verhogen van de helling geen enkel nut.
Heeft u de ideale helling gevonden, dan kunt u CP780 aanpassen naar “buiten/ruimte gebaseerd” en verder fine-tunen met parameter CP240.
Wordt het met zoninstraling in de woonkamer net iets te warm, verhoog dan de invloed van de kamerthermostaat — bijvoorbeeld naar 4 of 5.
Ik ben benieuwd naar uw ervaringen:
Welke instellingen werken bij u het beste? Laat het gerust weten in de reacties hieronder.